The day after . . .
[:nl]Vandaag, 16 april 2017 (paaszondag) heb ik mij, in mijn penthouse, teruggetrokken in mijn man-cave; een ruimte helemaal alleen voor mezelf. Hier kan ik doen en laten wat ik wil, hier mag niet opgeruimd worden; ik weet precies waar alles ligt! Trekkend aan een klein sigaartje mijmer ik over de dag van gisteren, de slotdag van Nederlands Kampioenschap Dammen Algemeen 2017.
Velen gaven blijk van waardering voor mijn dagelijkse verslagen; wethouder (van de gemeente Urk) Freek Brouwer, vergeleek mij gisteren, tijdens de sluitingsceremonie, zelfs met Nico Dijkshoorn (o.a. bekend van DWDD). Geheel in de Angelsaksische traditie glimlach je dan wat bescheiden, maar van binnen gloei je natuurlijk van trots en denkt: “Dat zou Nico wel willen”!
Ik ben geen schrijver, maar gewoon een eenvoudig penneleur en tijdens het nalezen van mijn verslagen kom ik helaas taal- en stijlfouten tegen (tijdsdruk en het feit dat ik voor het eerst zoiets heb gedaan, zijn het excuus!). Ook de foutjes die ontstaan zijn tijdens de ‘opmaak’ (woordjes en leestekens die zijn weggevallen) vind ik storend; maar ach, wanneer een neerlandicus tijdens het jaarlijkse ‘Groot Dictee der Nederlandse Taal’ als overwinnaar te voorschijn komt, omdat hij ‘slechts’ dertien fouten heeft gemaakt(!), dan is het toch ook duidelijk dat onze taal veel te moeilijk is voor een eenvoudig penneleur.
Tot slot nog dit; wanneer u mij, volkomen terecht, in het nauw wil drijven met ‘plagiaat’, dan dank ik u, dat u mij in het rijtje plaatst met o.a. William Shakespeare.
Terzijde
Maar goed, dit terzijde; het ging de afgelopen tijd natuurlijk vooral over de edele damsport en dan met name over het twaalftal NK-finalisten. De eerste Nederlandse wereldkampioen dammen Herman Hoogland sprak 100 jaar geleden over de remise-misère, waar het dammen aan ten onder zou gaan; velen hebben hem sindsdien nagepraat. Ook nu nog vinden velen dat de remisemarge in onze damsport te groot is; ik ben het daar niet mee eens; ik denk dat het damspel nog veel mogelijkheden in zich herbergt, waar grootmeesters nog maar eens goed mee aan de slag moeten.
Het belangrijkste is, dat er strijd is, dat de dammers op zoek gaan naar de winst, in plaats vooral te proberen één punt (remise) veilig te stellen. Tijdens het NK op Urk zijn de salonremises gelukkig op de vingers van één hand te tellen; ja maar . . .(typisch Nederlands), er zijn ook veel fouten gemaakt! Ja, net als in alle andere sporten worden wedstrijden beslist door fouten. Bekende voetballers als Messi of Ronaldo kunnen ons niet van hun genialiteit versteld doen staan, wanneer ze perfect verdedigd worden! Wanneer er geen sporters zijn die ‘op avontuur gaan’ of ‘oorlog gaan maken’, dan mopperen de ‘watchers’!
“De renners maken de koers” zei wielerverslaggever Maarten Ducrot tijdens een saaie tour-etappe tegen compaan Herbert Dijkstra; zo is het precies, niet het bord en de schijven maken dammen populair, maar strijdlustige dammers!
Als vanaf nu alle dammers met dezelfde instelling achter het bord plaatsnemen als ‘het twaalftal op Urk 2017’, dan verlangen de mopperaars (“veel te veel fouten, café-niveau, we kunnen wel ophouden”) straks naar: Na een stoere opening, een breed georchestreerd middenspel en een finale met dammen, waarvan men nog dagenlang de ondoorgrondelijkheid kan bewonderen, naar een gelijkwaardige deling der punten! (ja, lees die zin nog maar een keer na!!). In een amuse die ik schreef voor aanvang van dit toernooi, haalde ik de grondlegger van de moderne Olympische Spelen aan, Pierre de Coubertin; voor hem was de strijd belangrijker dan de overwinning. De eerste moderne Olympische Spelen vonden trouwens plaats van 6 t.e.m. 15 april 1896 in Athene; hé (inderdaad), precies dezelfde tijdspanne als dit NK op Urk. Zou ‘het dammen’ vanaf nu dezelfde opwaartse lijn inzetten als het grootste sportevenement op aarde? Zou men over een tijd ‘Urk 2017’, net als ‘Athene 1896’, zien het begin van ‘het moderne dammen’?
50 jaar geleden
Eind 60-er jaren (van de vorige eeuw) bracht dam-icoon Ton Sijbrands het boek ‘Topprestaties op het dambord’ uit; de auteur is anno hodie (tegenwoordig) niet meer zo tevreden over zijn eerste serieuze damboek. Voor veel dammers was het indertijd echter ‘dé dambijbel’, waar men met volle teugen van genoot en die zeer inspirerend was (is?) voor veel jongeren (ik hoop dat de schrijver zich dat ook realiseert)!
In het bewuste boek schrijft Sijbrands over het NK van 1967: “1967 zal ongetwijfeld in de annalen der Nederlandse damhistorie geboekstaafd worden als het jaar van de grote doorbraak van de jeugd. Van de 14 deelnemers waren er maar liefst zeven, waarvan de leeftijd onder de dertig lag”. Grappig om te lezen, dat 50 jaar geleden iemand van ’tegen de 30′ nog als jongeling werd beschouwd; tegenwoordig ben je als bijna 30-er al een oude . . . buidel. Of we dit NK ook ‘de doorbraak van de jeugd’ kunnen noemen is een andere discussie, maar dat er in de top 6, twee tieners meedoen (Slump en Van IJzendoorn, alhoewel ik geloof dat de laatste net -al- 20 is geworden), één twentier (Sipma) één ’tusseninnetje’ (Barkel) en twee oude gardisten (Baliakin en Heusden) terug te vinden zijn, geeft wel aan dat de leeftijdsgrens van de deelnemers naar beneden gaat (zou men in 2067 ook moeten glimlachen over het feit, dat we tieners tegenwoordig als ‘jeugdigen’ betitelen?). Dat het begrip ‘jeugd’ tegenwoordig heel anders is dan vijftig jaar geleden is opvallend te noemen, maar voor de oude garde geld hetzelfde (wat is nog ‘oud?)..
Wegbereider
In 1994 werd bokser George Foreman opnieuw wereldkampioen boksen en wel op 45-jarige leeftijd(!); hij was daarmee de oudste professionele bokser, die dat voor elkaar wist te (uuuuh) boksen. Foreman ging er prat op, dat hij op een dergelijke leeftijd nog in staat was geweest de hoogste mondiale eer (bij één van de vele boksbonden) op zijn naam te schrijven. Volgens hem zou er vanaf die tijd een nieuw tijdperk aan breken voor ‘sporters op leeftijd’; een dertigjarige footballer, die door zijn coach op de reservebank werd verwezen, kreeg te horen dat “jouw tijd komt nog wel”, zo stelde Foreman in een interview.
De stelling van Foreman werd tijdens dit NK-toernooi bewezen door Waldo Aliar, die debuteerde op . . . 65-jarige leeftijd! Dus dammers van (bijvoorbeeld) 40 jaar, wanneer u meent dat het hoogtepunt uit uw dam-carrière achter u ligt, herzie uw visie en begrijp dat u zeker nog 25 jaar voor de boeg hebt! Zou er ook nog een (wedstrijd)dam-vervolg inzitten voor onze dam-iconen van 4 á 5 decennia geleden?
We
Reeds voor aanvang van de laatste ronde was Martijn van IJzendoorn Nederlands kampioen 2017 geworden; zijn clubgenoten (van Damlust – Gouda -) hebben ‘het’ ongetwijfeld tot in de kleine uurtjes gevierd! Als iemand wint die men kent, dan vieren ‘we’ dat uitgebreid, zoals dat hoort in de 21ste eeuw (met de nodige alcoholische versnaperingen en vernielde bushokjes aan toe!). Vanmorgen kreeg ik van ‘iemand die het ongetwijfeld laat heeft gemaakt’ vol trots (digitaal) een lijstje onder ogen geduwd, waarin men Martijn terugvindt ‘in een illuster rijtje’; ik wel het u niet onthouden: Beste score van een Nederlands Kampioen sinds 1965:
1. Ton Sijbrands in 1969 gemiddeld 1.82 (punten) per partij
2/3. Sijbrands (1973) Kees Thijssen (2003) 1,77
4. Harm Wiersma (1972) 1,73
5. Sijbrands (1967) 1,69
6. Wiersma (1977), Rob Clerc (1982) én Van IJzendoorn (2017) 1,64.
Voor wat het waard is (de beste man is misschien nog onder invloed). Het laat overigens wel zien wat één NK-titel losmaakt.
Ook de wethouder van Sport van Urk (Freek Brouwer) was trouwens geïmponeerd geraakt door de prestatie van Van IJzendoorn; hij sprak tijdens de sluitingsceremonie over “de toekomstige wereldkampioen”. Ik ‘loop al lange tijd mee in de (top-)sport’ en met het risico om voor ’te oud’ te worden versleten, wil ik toch opmerken dat ik veel uitzonderlijke talenten heb zien komen en ook vele het niet zien ‘maken’! De Olympus beklimmen is één, er blijven is twee!
Hoe ging?
Ja, we moeten nog even bespreken hoe het de dappere strijders op het 100-ruiten-bord verging, in de laatste ronde van het NK 2017. Van IJzendoorn won van Hein Meijer; de laatste speelde en rottoernooi. Alexander Baliakin behaalde nog een plusremise tegen Ben Provoost; de eerste scoorde opmerkelijk genoeg hetzelfde resultaat (14 uit 11) als in 2016, hetgeen toen goed genoeg was voor de nationale titel!!
Provoost scoorde vorig jaar ook 14 uit 11, dat toen goed was voor zilver; die kleur was nu voor Baliakin (met 4 punten minder dan de winnaar!). Provoost scoorde beneden zijn stand (10 uit 11) en vindt zich terug in ‘het rechterrijtje’!
Het brons (derde plaats) was voor Ron Heusdens (13 uit 11); de laatste moest nog wel spitsroeden lopen tegen Wouter Sipma; de laatste nam niet de beste kansen waar! De partij (die overigens fraai was) eindigde in een gelijkwaardige puntendeling. Sipma was op voorhand titelkandidaat (en niet alleen voor mij); hij eindigde nu met 11 uit 11 op de zesde plaats en zal daar absoluut ontevreden over zijn. De klap die Wouter in de tweede ronde (verlies tegen Van IJzendoorn) te verwerken kreeg, werkte (te) lang door. Auke Scholma hield slechts een plusje over aan zijn treffen met Waldo Aliar: 1+-1. Elk toernooi heb je wel een zogenaamde ronde-teller, dat is iemand die bijna al zijn partijen op een puntendeling afsluit (zijn puntentotaal loopt – bijna – evenredig aan het aantal gespeelde ronden), dat juist Auke dit toernooi die ’titel’ toebedeeld krijgt is opzienbarend. Juist Scholma is de man van ‘oorlog in het strafschopgebied’; juist degene die altijd probeert te winnen (en dan ook weleens het deksel op de neus krijgt!). Aliar leek halverwege het toernooi te vermoeid te raken; op één of andere manier vond hij ‘zijn tweede adem’ en eindigde op de 11de plaatst met 7 uit 11.
Marino Barkel en Anton van Berkel sloten dit kampioenschap als eersten af op met gelijkwaardige puntendeling. Barkel miste trouwens een kansrijke voortzetting; hij vindt zichzelf terug op een gedeelde 4de plaats, met 12 punten uit 11 wedstrijden. “Van te voren had ik hier voor getekend” zei Marino na afloop; misschien moet de lat maar eens omhoog Marino! (hoef je in ieder geval niet te bukken!). Voor Van Berkel (9de met 9 uit 11) was het toernooi eigenlijk al na de vierde ronde afgelopen; hij begon uitstekend met een overwinning op Meijer, maar daarna verloor hij maar liefst drie keer op rij!
Jitse Slump kan terug zien op een goed debuut (vierde met 12 uit 11 – samen met Barkel); hij versloeg in de laatste ronde van Nico Knoops. Knoops werd 12de met 6 uit 11; ik kan ook schrijven dat hij laatste werd; maar Nico, je moet wel begrijpen dat je de rest van Neerlands dam-fine fleur achter je hebt gelaten! Met zijn partij-opbouw vond ik Knoops de revelatie van dit toernooi; tegen wie hij ook zat, hij probeerde er wat van te maken. Grootmeesters zullen ongetwijfeld hun wenkbrauwen fronsen bij die laatste regel, maar voor deze liefhebber waren de Knoops-partijen, elke ronde weer, zeer onderhoudend. Dat het ene toernooi het andere niet is, valt op te maken uit het feit dat Knoops in de halve finale de uit eindelijke nummer drie, Ron Heusdens, achter zich liet! Heusdens plaatste zich dan ook niet voor dit NK(!); dat Ron toch meedeed, dankte hij aan de organisatoren, die hem de zogenaamde ‘keuzeplaats’ toebedeelden!
Afijn, het verdict van Urk 2017 kunt u elders op deze site terug vinden. Gelukkig werd het kampioenschap door de onstuitbare dadendrang van de kampioen niet, net als het NK dammen voor vrouwen (2017 – Zoutelande -), beslist op een plusje!
Woorden na afloop
Het NK Dammen Algemeen 2017 op Urk was een onderhoudend toernooi (to say the least); de noodzakelijke woorden na afloop waren zonder uitzondering positief over het toernooi en het over dammen in het algemeen. De uit Limburg afkomstige 17-jarige Jitse Slump sprak nog namens alle deelnemers; hij deed zijn provincie eer aan door als een ware buutreedner te stellen dat hij Urk een prachtige plaats vond. Tijdens één van zijn wandelingen op het voormalige eiland telde Jitse maar liefst zeven kerktorens; het “nou dan weet je wel hoe laat het is!” zorgde voor een homerisch gelach! Beppe út Wolvegea (Grootmoeder -Slump – uit Wolvega) genoot met volle teugen!
De organisatoren (van Stichting Aanzet) zetten zich al jaren in voor de damsport; eens in de twee jaar bedenken ze iets (én voeren het uit!), waardoor de edele damsport in de schijn-werpers komt te staan. Ze hebben al veel prachtige evenementen op hun palmares staan. Ook het NK Dammen Algemeen 2017 op Urk mag, wat mij betreft, in gouden letters worden bijgeschreven. Voorzitter IJsbrand Haven, secretaris Piet Dijkstra, penningmeesters Bart Jonker en Joop Kip, bedankt voor al jullie (niet geringe én vrijwillige) inspanningen voor ‘het dammen’ en tot over twee jaar!
Hier wil ik het bij laten; beste lezers en lezeressen, het was mij een waar genoegen!
Tjalling van den Bosch[:en]Vandaag, 16 april 2017 (paaszondag) heb ik mij, in mijn penthouse, teruggetrokken in mijn man-cave; een ruimte helemaal alleen voor mezelf. Hier kan ik doen en laten wat ik wil, hier mag niet opgeruimd worden; ik weet precies waar alles ligt! Trekkend aan een klein sigaartje mijmer ik over de dag van gisteren, de slotdag van Nederlands Kampioenschap Dammen Algemeen 2017.
Velen gaven blijk van waardering voor mijn dagelijkse verslagen; wethouder (van de gemeente Urk) Freek Brouwer, vergeleek mij gisteren, tijdens de sluitingsceremonie, zelfs met Nico Dijkshoorn (o.a. bekend van DWDD). Geheel in de Angelsaksische traditie glimlach je dan wat bescheiden, maar van binnen gloei je natuurlijk van trots en denkt: “Dat zou Nico wel willen”!
Ik ben geen schrijver, maar gewoon een eenvoudig penneleur en tijdens het nalezen van mijn verslagen kom ik helaas taal- en stijlfouten tegen (tijdsdruk en het feit dat ik voor het eerst zoiets heb gedaan, zijn het excuus!). Ook de foutjes die ontstaan zijn tijdens de ‘opmaak’ (woordjes en leestekens die zijn weggevallen) vind ik storend; maar ach, wanneer een neerlandicus tijdens het jaarlijkse ‘Groot Dictee der Nederlandse Taal’ als overwinnaar te voorschijn komt, omdat hij ‘slechts’ dertien fouten heeft gemaakt(!), dan is het toch ook duidelijk dat onze taal veel te moeilijk is voor een eenvoudig penneleur.
Tot slot nog dit; wanneer u mij, volkomen terecht, in het nauw wil drijven met ‘plagiaat’, dan dank ik u, dat u mij in het rijtje plaatst met o.a. William Shakespeare.
Terzijde
Maar goed, dit terzijde; het ging de afgelopen tijd natuurlijk vooral over de edele damsport en dan met name over het twaalftal NK-finalisten. De eerste Nederlandse wereldkampioen dammen Herman Hoogland sprak 100 jaar geleden over de remise-misère, waar het dammen aan ten onder zou gaan; velen hebben hem sindsdien nagepraat. Ook nu nog vinden velen dat de remisemarge in onze damsport te groot is; ik ben het daar niet mee eens; ik denk dat het damspel nog veel mogelijkheden in zich herbergt, waar grootmeesters nog maar eens goed mee aan de slag moeten.
Het belangrijkste is, dat er strijd is, dat de dammers op zoek gaan naar de winst, in plaats vooral te proberen één punt (remise) veilig te stellen. Tijdens het NK op Urk zijn de salonremises gelukkig op de vingers van één hand te tellen; ja maar . . .(typisch Nederlands), er zijn ook veel fouten gemaakt! Ja, net als in alle andere sporten worden wedstrijden beslist door fouten. Bekende voetballers als Messi of Ronaldo kunnen ons niet van hun genialiteit versteld doen staan, wanneer ze perfect verdedigd worden! Wanneer er geen sporters zijn die ‘op avontuur gaan’ of ‘oorlog gaan maken’, dan mopperen de ‘watchers’!
“De renners maken de koers” zei wielerverslaggever Maarten Ducrot tijdens een saaie tour-etappe tegen compaan Herbert Dijkstra; zo is het precies, niet het bord en de schijven maken dammen populair, maar strijdlustige dammers!
Als vanaf nu alle dammers met dezelfde instelling achter het bord plaatsnemen als ‘het twaalftal op Urk 2017’, dan verlangen de mopperaars (“veel te veel fouten, café-niveau, we kunnen wel ophouden”) straks naar: Na een stoere opening, een breed georchestreerd middenspel en een finale met dammen, waarvan men nog dagenlang de ondoorgrondelijkheid kan bewonderen, naar een gelijkwaardige deling der punten! (ja, lees die zin nog maar een keer na!!). In een amuse die ik schreef voor aanvang van dit toernooi, haalde ik de grondlegger van de moderne Olympische Spelen aan, Pierre de Coubertin; voor hem was de strijd belangrijker dan de overwinning. De eerste moderne Olympische Spelen vonden trouwens plaats van 6 t.e.m. 15 april 1896 in Athene; hé (inderdaad), precies dezelfde tijdspanne als dit NK op Urk. Zou ‘het dammen’ vanaf nu dezelfde opwaartse lijn inzetten als het grootste sportevenement op aarde? Zou men over een tijd ‘Urk 2017’, net als ‘Athene 1896’, zien het begin van ‘het moderne dammen’?
50 jaar geleden
Eind 60-er jaren (van de vorige eeuw) bracht dam-icoon Ton Sijbrands het boek ‘Topprestaties op het dambord’ uit; de auteur is anno hodie (tegenwoordig) niet meer zo tevreden over zijn eerste serieuze damboek. Voor veel dammers was het indertijd echter ‘dé dambijbel’, waar men met volle teugen van genoot en die zeer inspirerend was (is?) voor veel jongeren (ik hoop dat de schrijver zich dat ook realiseert)!
In het bewuste boek schrijft Sijbrands over het NK van 1967: “1967 zal ongetwijfeld in de annalen der Nederlandse damhistorie geboekstaafd worden als het jaar van de grote doorbraak van de jeugd. Van de 14 deelnemers waren er maar liefst zeven, waarvan de leeftijd onder de dertig lag”. Grappig om te lezen, dat 50 jaar geleden iemand van ’tegen de 30′ nog als jongeling werd beschouwd; tegenwoordig ben je als bijna 30-er al een oude . . . buidel. Of we dit NK ook ‘de doorbraak van de jeugd’ kunnen noemen is een andere discussie, maar dat er in de top 6, twee tieners meedoen (Slump en Van IJzendoorn, alhoewel ik geloof dat de laatste net -al- 20 is geworden), één twentier (Sipma) één ’tusseninnetje’ (Barkel) en twee oude gardisten (Baliakin en Heusden) terug te vinden zijn, geeft wel aan dat de leeftijdsgrens van de deelnemers naar beneden gaat (zou men in 2067 ook moeten glimlachen over het feit, dat we tieners tegenwoordig als ‘jeugdigen’ betitelen?). Dat het begrip ‘jeugd’ tegenwoordig heel anders is dan vijftig jaar geleden is opvallend te noemen, maar voor de oude garde geld hetzelfde (wat is nog ‘oud?)..
Wegbereider
In 1994 werd bokser George Foreman opnieuw wereldkampioen boksen en wel op 45-jarige leeftijd(!); hij was daarmee de oudste professionele bokser, die dat voor elkaar wist te (uuuuh) boksen. Foreman ging er prat op, dat hij op een dergelijke leeftijd nog in staat was geweest de hoogste mondiale eer (bij één van de vele boksbonden) op zijn naam te schrijven. Volgens hem zou er vanaf die tijd een nieuw tijdperk aan breken voor ‘sporters op leeftijd’; een dertigjarige footballer, die door zijn coach op de reservebank werd verwezen, kreeg te horen dat “jouw tijd komt nog wel”, zo stelde Foreman in een interview.
De stelling van Foreman werd tijdens dit NK-toernooi bewezen door Waldo Aliar, die debuteerde op . . . 65-jarige leeftijd! Dus dammers van (bijvoorbeeld) 40 jaar, wanneer u meent dat het hoogtepunt uit uw dam-carrière achter u ligt, herzie uw visie en begrijp dat u zeker nog 25 jaar voor de boeg hebt! Zou er ook nog een (wedstrijd)dam-vervolg inzitten voor onze dam-iconen van 4 á 5 decennia geleden?
We
Reeds voor aanvang van de laatste ronde was Martijn van IJzendoorn Nederlands kampioen 2017 geworden; zijn clubgenoten (van Damlust – Gouda -) hebben ‘het’ ongetwijfeld tot in de kleine uurtjes gevierd! Als iemand wint die men kent, dan vieren ‘we’ dat uitgebreid, zoals dat hoort in de 21ste eeuw (met de nodige alcoholische versnaperingen en vernielde bushokjes aan toe!). Vanmorgen kreeg ik van ‘iemand die het ongetwijfeld laat heeft gemaakt’ vol trots (digitaal) een lijstje onder ogen geduwd, waarin men Martijn terugvindt ‘in een illuster rijtje’; ik wel het u niet onthouden: Beste score van een Nederlands Kampioen sinds 1965:
1. Ton Sijbrands in 1969 gemiddeld 1.82 (punten) per partij
2/3. Sijbrands (1973) Kees Thijssen (2003) 1,77
4. Harm Wiersma (1972) 1,73
5. Sijbrands (1967) 1,69
6. Wiersma (1977), Rob Clerc (1982) én Van IJzendoorn (2017) 1,64.
Voor wat het waard is (de beste man is misschien nog onder invloed). Het laat overigens wel zien wat één NK-titel losmaakt.
Ook de wethouder van Sport van Urk (Freek Brouwer) was trouwens geïmponeerd geraakt door de prestatie van Van IJzendoorn; hij sprak tijdens de sluitingsceremonie over “de toekomstige wereldkampioen”. Ik ‘loop al lange tijd mee in de (top-)sport’ en met het risico om voor ’te oud’ te worden versleten, wil ik toch opmerken dat ik veel uitzonderlijke talenten heb zien komen en ook vele het niet zien ‘maken’! De Olympus beklimmen is één, er blijven is twee!
Hoe ging?
Ja, we moeten nog even bespreken hoe het de dappere strijders op het 100-ruiten-bord verging, in de laatste ronde van het NK 2017. Van IJzendoorn won van Hein Meijer; de laatste speelde en rottoernooi. Alexander Baliakin behaalde nog een plusremise tegen Ben Provoost; de eerste scoorde opmerkelijk genoeg hetzelfde resultaat (14 uit 11) als in 2016, hetgeen toen goed genoeg was voor de nationale titel!!
Provoost scoorde vorig jaar ook 14 uit 11, dat toen goed was voor zilver; die kleur was nu voor Baliakin (met 4 punten minder dan de winnaar!). Provoost scoorde beneden zijn stand (10 uit 11) en vindt zich terug in ‘het rechterrijtje’!
Het brons (derde plaats) was voor Ron Heusdens (13 uit 11); de laatste moest nog wel spitsroeden lopen tegen Wouter Sipma; de laatste nam niet de beste kansen waar! De partij (die overigens fraai was) eindigde in een gelijkwaardige puntendeling. Sipma was op voorhand titelkandidaat (en niet alleen voor mij); hij eindigde nu met 11 uit 11 op de zesde plaats en zal daar absoluut ontevreden over zijn. De klap die Wouter in de tweede ronde (verlies tegen Van IJzendoorn) te verwerken kreeg, werkte (te) lang door. Auke Scholma hield slechts een plusje over aan zijn treffen met Waldo Aliar: 1+-1. Elk toernooi heb je wel een zogenaamde ronde-teller, dat is iemand die bijna al zijn partijen op een puntendeling afsluit (zijn puntentotaal loopt – bijna – evenredig aan het aantal gespeelde ronden), dat juist Auke dit toernooi die ’titel’ toebedeeld krijgt is opzienbarend. Juist Scholma is de man van ‘oorlog in het strafschopgebied’; juist degene die altijd probeert te winnen (en dan ook weleens het deksel op de neus krijgt!). Aliar leek halverwege het toernooi te vermoeid te raken; op één of andere manier vond hij ‘zijn tweede adem’ en eindigde op de 11de plaatst met 7 uit 11.
Marino Barkel en Anton van Berkel sloten dit kampioenschap als eersten af op met gelijkwaardige puntendeling. Barkel miste trouwens een kansrijke voortzetting; hij vindt zichzelf terug op een gedeelde 4de plaats, met 12 punten uit 11 wedstrijden. “Van te voren had ik hier voor getekend” zei Marino na afloop; misschien moet de lat maar eens omhoog Marino! (hoef je in ieder geval niet te bukken!). Voor Van Berkel (9de met 9 uit 11) was het toernooi eigenlijk al na de vierde ronde afgelopen; hij begon uitstekend met een overwinning op Meijer, maar daarna verloor hij maar liefst drie keer op rij!
Jitse Slump kan terug zien op een goed debuut (vierde met 12 uit 11 – samen met Barkel); hij versloeg in de laatste ronde van Nico Knoops. Knoops werd 12de met 6 uit 11; ik kan ook schrijven dat hij laatste werd; maar Nico, je moet wel begrijpen dat je de rest van Neerlands dam-fine fleur achter je hebt gelaten! Met zijn partij-opbouw vond ik Knoops de revelatie van dit toernooi; tegen wie hij ook zat, hij probeerde er wat van te maken. Grootmeesters zullen ongetwijfeld hun wenkbrauwen fronsen bij die laatste regel, maar voor deze liefhebber waren de Knoops-partijen, elke ronde weer, zeer onderhoudend. Dat het ene toernooi het andere niet is, valt op te maken uit het feit dat Knoops in de halve finale de uit eindelijke nummer drie, Ron Heusdens, achter zich liet! Heusdens plaatste zich dan ook niet voor dit NK(!); dat Ron toch meedeed, dankte hij aan de organisatoren, die hem de zogenaamde ‘keuzeplaats’ toebedeelden!
Afijn, het verdict van Urk 2017 kunt u elders op deze site terug vinden. Gelukkig werd het kampioenschap door de onstuitbare dadendrang van de kampioen niet, net als het NK dammen voor vrouwen (2017 – Zoutelande -), beslist op een plusje!
Woorden na afloop
Het NK Dammen Algemeen 2017 op Urk was een onderhoudend toernooi (to say the least); de noodzakelijke woorden na afloop waren zonder uitzondering positief over het toernooi en het over dammen in het algemeen. De uit Limburg afkomstige 17-jarige Jitse Slump sprak nog namens alle deelnemers; hij deed zijn provincie eer aan door als een ware buutreedner te stellen dat hij Urk een prachtige plaats vond. Tijdens één van zijn wandelingen op het voormalige eiland telde Jitse maar liefst zeven kerktorens; het “nou dan weet je wel hoe laat het is!” zorgde voor een homerisch gelach! Beppe út Wolvegea (Grootmoeder -Slump – uit Wolvega) genoot met volle teugen!
De organisatoren (van Stichting Aanzet) zetten zich al jaren in voor de damsport; eens in de twee jaar bedenken ze iets (én voeren het uit!), waardoor de edele damsport in de schijn-werpers komt te staan. Ze hebben al veel prachtige evenementen op hun palmares staan. Ook het NK Dammen Algemeen 2017 op Urk mag, wat mij betreft, in gouden letters worden bijgeschreven. Voorzitter IJsbrand Haven, secretaris Piet Dijkstra, penningmeesters Bart Jonker en Joop Kip, bedankt voor al jullie (niet geringe én vrijwillige) inspanningen voor ‘het dammen’ en tot over twee jaar!
Hier wil ik het bij laten; beste lezers en lezeressen, het was mij een waar genoegen!
Tjalling van den Bosch[:]